Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Het mat wat terug gekomen is

Op deze kaart is niet veel te zien: (klik om te vergroten) Een nietszeggend, tijdloos landschapje. Op de voorgrond weiden met koeien en een traktorspoor naar een gebouwtje onder een boom, heel idyllisch. Daarachter een boerendorp. Huizen, bosjes, akkers, schijnbaar achteloos over de heuvels gestrooid. Waar zijn we hier, Oostenrijk, Duitsland? Alleen die rij blauwe gebouwen valt een beetje uit de toon; met je ogen toegeknepen is het net alsof een gletsjer midden in de vallei tot stilstand is gekomen. Zijn het kassen, loodsen? Zeker van een hereboer met ambitie, vast niet geliefd in de omgeving. Mis. Dit, vertelt de achterkant van de kaart, is het stadje Velika Kladusa. Het ligt in Bosnië-Herzegovina. En die blauwe gebouwen, dat zijn de opslagloodsen voor het materieel van de 'Zwarte Beren' - een Canadese legereenheid. Wat je ziet is een kaart van de IFOR-vredesmacht in voormalig Joegoslavië. Zulke kaarten werden in 1996, toen IFOR actief was, door vredessoldaten

De bus was geel

We hoorden ze in de verte optrekken. De gele bussen. Als Freggles reden ze hun rondje, door niemand echt opgemerkt, tot je ze nodig had. Ze scheurden te hard op de ringweg, ze remden te plotseling bij de hoekige bochten de wijk in, ze wurmden zich door het labyrint van de woonerven. Overal waar ze stopten om passagiers in en uit te laten blokkeerden ze het verkeer. En het leek wel of elke halte (zo'n bordje op een paal) zo was geplaatst dat je er alleen kon komen via een platgetreden paadje langs de struiken om de vijver. (klik om te vergroten) Zulke bussen dus. Van Daf. Dacht ik tenminste. Achterop de kaart staat dat de onderste inderdaad een Daf is ('9200 serie'), maar daarboven rijdt een Leyland ('2500 serie'). Heb ik vroeger dan in verschillende types bussen gezeten? Voor mij waren ze allemaal gelijk. Ik heb het even opgezocht op internet. Wat blijkt: op deze kaart is de 'standaardstreekbus' te zien (zie wikipedia). Leefde van 1967 tot 1988, o

Mijn winkelcentrum

Eind jaren zeventig moest onze nieuwbouwwijk een nieuw winkelcentrum. We hadden er al twee, maar die waren klein en stonden beide in de noordwestelijke hoek van de wijk, best ver weg voor veel bewoners. Het nieuwe moest groot worden en in het midden staan - waar het uiteindelijk ook kwam, min of meer in het midden van de min of meer cirkelvormige rondweg, die min of meer in het midden van de wijk was aangelegd. Hoe moest het winkelcentrum eruit zien? Die vraag heeft waarschijnlijk veel hoofdbrekens gekost. Voorbeelden te over. Het kon een soort Rotterdamse Lijnbaan worden, zo ongeveer de eerste moderne winkelstraat voor voetgangers in Nederland, aangelegd met dank aan de Duitsers die het sloopwerk van het oude centrum voor hun rekening hadden genomen. (klik om te vergroten) Nee, gelukkig kwam het zo ver niet in Apeldoorn, behalve dat daar uiteindelijk ook een wandelgebied zou komen. Zo'n eentonige rij betonnen dozen met glazen pui, toen heel modern natuurlijk (en nu r

De noodgebouwenbouwer

Noodgebouwen waren een bekend fenomeen in onze nieuwbouwwijk. Er stond altijd wel ergens een 'noodgebouw' - ik vond dat als kind heel gewoon. Zo zou er een groot winkelcentrum in het midden van de wijk verrijzen, met een parkeergarage, maar dat ging nog even duren. In de tussentijd konden de buurtbewoners terecht in de noodgebouwen op het braakliggende terrein achter mijn lagere school, waar ze ook al een crossfietsbaan hadden aangelegd. Dit was eind jaren zeventig, de Maten in Apeldoorn. In het provisorische winkelcentrumpje kocht ik mijn eerste boeken: Kluitman-pockets van De Vijf uit een rekje achter in de Blokker, bij het raam. Het eerste jaar van de kleuterschool bracht ik door in een noodgebouw van de katholieke basisschool. Ik moest eigenlijk naar de protestant-christelijke basisschool, maar die zat nog even vol. (klik om te vergroten) Deze kaart komt uit Amsterdam (links zie je een stuk van het Rijksmuseum), maar zo speelden wij in mijn herinnering op het

Voetballen in het verzorgingstehuis

In de jaren tachtig lag mijn oma op een zaal in een 'verzorgingstehuis'. Elke zondagmiddag gingen we met het hele gezin op bezoek. Bij mooi weer maakten we een wandeling in de tuin. (klik om te vergroten) Nee, niet in Spierdijk, niet bij bejaardencentrum ' 't Oeverland'. Maar ik moest wel aan de zondagse wandelingen denken toen ik deze kaart vond. Het gazon, het paadje met de paaltjes, die lage lampen, de dunne boompjes en natuurlijk, helemaal links, de oranje zonweringen, zo was het bij ons in Apeldoorn ook. Mijn broer en ik rennen over het gras, mijn moeder duwt de rolstoel van mijn oma, mijn vader slentert mee. Zou mijn oma voor zeg haar vijftigste ooit rekening hebben gehouden met de mogelijkheid dat ze in een bejaardentehuis, en daarna in een verzorgingstehuis terecht zou komen? Hoe zag voor een meisje uit het begin van de eeuw, zoals op deze kaart... (klik om te vergroten) ... of op deze... (klik om te vergroten) ... de verre toekoms

Als oma in de spiegel kijkt

(klik om te vergroten) We vergeten het nog wel eens, maar in de jaren zeventig droegen veel autochtone Nederlanders nog hoofddoekjes. Zo'n doek had in mijn herinnering vaak een bloemetjespatroon, werd strak onder de kin gebonden en liep in de nek uit in een punt - precies zoals bij de vrouw op deze ansichtkaart. Het was een regenkap, een paraplu voor op je hoofd. Je zag er vooral oude vrouwtjes mee, omaatjes, het was toen al iets wat uit een ver verleden stamde, een gewoonte van een vorige generatie. Niet iets waarvan jonge vrouwen dachten: dat ga ik later ook dragen. Maar nu vraag ik me af: als je teruggaat 'in de tijd', naar de jaren dertig waarin die bejaarden jong waren, dan was zo'n regenhoofddoek misschien wel hartstikke hip. Wat zag mijn oma, die ik er altijd erg ouderwets vond uitzien, als ze in de spiegel keek voordat ze op een regenachtige dag de deur uit ging? Een hardwerkende huisvrouw die haar haren droog moest houden om er netjes uit te kunnen blijv

Janek, de man met de koffer

(klik om te vergroten) In Ljubljana, Slovenië, vond ik op een antiekmarktje langs de rivier deze fotokaart. Een man met een koffer. Hij kijkt ernstig de camera in. Zijn kleren zitten piekfijn, de hoed mooi recht, de strik op zijn plek, de leren jas als gegoten om zijn ietwat gezette lichaam, handschoenen aan, gepoetste schoenen met slobkousen: hij heeft duidelijk zijn best gedaan om als een echte heer over te komen. Enige minpuntje: zijn linker broekspijp (rechts op de foto) zit te hoog, de pijp lijkt zelfs omgeslagen. Waarom? Vond de fotograaf dat mooier? Of heeft ie dit detail over het hoofd gezien? Achterop staat: 'Zür angenehmen Erinnerung auf deiner Janek, Maribor 21/III, 1932'. Verder geen adres, geen postzegel. Slecht Duits, dat zur met trema, Erinnerung auf in plaats van an. Waar kwam Janek vandaan? Uit Slovenië of ergens anders uit het voormalige Habsburgse rijk? Janek is zo'n naam die je in dat hele gebied tegenkomt, er valt niks over te zeggen. Maar waarom