Doorgaan naar hoofdcontent

Blauwe lippen



Kun je verliefd worden op vrouw op een foto van meer dan honderd jaar oud? De verzamelaar had nog nooit over die vraag nagedacht. Maar als je het hem had gevraagd, had hij geantwoord: natuurlijk niet. Je kunt haar verschrikkelijk mooi vinden, misschien zelfs wensen dat ze nog had geleefd, maar verliefd worden? Nee.
Tot hij die ene fotokaart uit een doosje op de rommelmarkt haalde.
Hij wist het meteen: dit was de vrouw met wie hij zijn leven wilde delen. Onwrikbaar nestelde dat besef zich in zijn binnenste. Waarom? Hij wist het niet, en het maakte hem niks uit. Ze keek hem niet eens aan. Was ze een danseres geweest? Een toneelspeelster? Waar keek ze naar? Waar kwam ze vandaan? Wie was ze? Hij moest het weten.
Hij keek achterop de kaart. Een bericht, door haar geschreven letters. Hitte steeg naar zijn hoofd. In het Frans, aan een dr. Simon, Rue des Martyrs 12, Paris. Gestempeld: 3 augustus 1911. ‘Mon cher Antoine’, dat kon hij nog ontcijferen. Hij sprak een beetje Frans, thuis zou hij het vertalen.Maar wat was dat onderaan, die blauwe vlek? De afdruk van lippen? Ja. Haar lippen.
Hij wilde bij haar zijn. Hij kon niet bij haar zijn. Hij had het ondraaglijk warm.
Snel stopte de verzamelaar de kaart in zijn binnenzak en liep naar zijn appartement. Hij was binnen. Hij vond in zijn boekenkast zijn oude Franse woordenboek. Hij ging in zijn Chesterfield bij het raam zitten. Hij legde de foto voor zich neer op het tafeltje, keek naar haar lippen. Toen draaide hij de kaart om en begon hij te vertalen:
‘Mijn liefste Antoine,
Wat is het koud zonder jou. Het lukt me maar niet door te leven. Ik begrijp dat we elkaar nooit meer zullen zien, dat dat niet meer kan, dat de tijd een kloof tussen ons heeft geslagen. Toch kan ik niet accepteren dat we niet meer samen zijn. Ik loop voortdurend te rillen, mijn lippen zijn blauw van de kou, dansen lukt me niet meer.
Hier is mijn laatste kus. Druk je lippen op de mijne en ik zal weten dat je nog altijd van me houdt. Daarna zal ik voor altijd bij je zijn.’
De verzamelaar zat zwijgend in zijn stoel tot de zon was ondergegaan. De kaart was aan hem geschreven, waarom had ze het anders over de kloof die de tijd had geslagen? Het kon niet anders. Als hij bij haar wilde zijn, dan moest hij haar kus beantwoorden. Hij bracht de kaart naar zijn lippen en raakte de hare. Daarna legde hij de kaart voorzichtig in de la onder het tafelblad, bovenop zijn stapeltje uiterst waardevolle kaarten.
Ze ruikt naar amandelen, dacht hij. Heerlijk. Toen viel hij in slaap.
Zijn schoonmaakster vond hem vier dagen later, weggezakt in zijn stoel, met blauwe lippen. Cyanidevergiftiging, oordeelde de lijkschouwer. De toedracht is nooit achterhaald.

(Een verhaaltje voor een postcard-story wedstrijd van het Canadese tijdschrift Geist)

Reacties

Wiel Kusters zei…
Zeer inventief!
(Moet het overigens niet 'Mon cher Antoine' zijn?

Populaire posts van deze blog

Voetballen in het verzorgingstehuis

In de jaren tachtig lag mijn oma op een zaal in een 'verzorgingstehuis'. Elke zondagmiddag gingen we met het hele gezin op bezoek. Bij mooi weer maakten we een wandeling in de tuin. (klik om te vergroten) Nee, niet in Spierdijk, niet bij bejaardencentrum ' 't Oeverland'. Maar ik moest wel aan de zondagse wandelingen denken toen ik deze kaart vond. Het gazon, het paadje met de paaltjes, die lage lampen, de dunne boompjes en natuurlijk, helemaal links, de oranje zonweringen, zo was het bij ons in Apeldoorn ook. Mijn broer en ik rennen over het gras, mijn moeder duwt de rolstoel van mijn oma, mijn vader slentert mee. Zou mijn oma voor zeg haar vijftigste ooit rekening hebben gehouden met de mogelijkheid dat ze in een bejaardentehuis, en daarna in een verzorgingstehuis terecht zou komen? Hoe zag voor een meisje uit het begin van de eeuw, zoals op deze kaart... (klik om te vergroten) ... of op deze... (klik om te vergroten) ... de verre toekoms

Post van de dictator

Post is het ideale middel om te laten zien wie er de baas is. Mensen laten elke dag wel enveloppen en pakketjes door hun handen gaan. Vrijwel ongemerkt glijdt hun blik dan even over de postzegels. En wie zien ze daar: de koningin, de president, de dictator. Een paar jaar geleden was ik in Libiƫ. Daar kon je in kleine winkeltjes naar postzegels vragen en dan kwam de verkoper op de proppen met vellen vol prachtige afbeeldingen. Ware kunstwerkjes: hele schilderijen ontvouwden zich over meerdere postzegels. Zonde om ze uit te scheuren. Held op al die platen: kolonel Khadaffi. (klik op de plaatjes om te vergroten) Deze is in 1983 gemaakt ter ere van de 14e verjaardag van de revolutie van 1 september. Khadaffi omringd door zijn vrouwelijke lijfwacht. Hij deelt diploma's uit. Op de achtergrond een Russische Katusha-raketwerper. Prachtig, huiveringwekkend. In april 1986 liet president Reagan Libiƫ bombarderen, waarbij een dochtertje van Khadaffi omkwam. Vereeuwigd op een postzegel

Het jaar 1945 volgens Ian Buruma

Ian Buruma laat in zijn geschiedenis van het jaar 1945 zien dat de Tweede Wereldoorlog een cesuur in onze geschiedenis aanbracht. door Henk van Renssen in Vrij Nederland 40, 5 oktober 2013 Dat heel Europa vlak na de bevrijding in 1945 ‘een groot matras’ was waar ‘alles zoop en naaide’, zoals Remco Campert schreef in zijn beroemde gedicht ‘Niet te geloven’, blijkt niet alleen een dichterlijke, maar ook een historische waarheid te zijn. In zijn nieuwe boek 1945 wijt de Nederlands-Britse historicus Ian Buruma zijn hele eerste hoofdstuk aan de seksuele uitspattingen die dat bewuste jaar volgden op de komst van de geallieerden in Europa en Japan. Zelfs voormalige concentratiekampen als Bergen-Belsen, schrijft hij, waar uitgemergelde ex-gedetineerden tussen de opgestapelde lijken wachtten op terugkeer naar huis, waren al snel ‘plekken van koortsachtige seksuele activiteit geworden’. Is dat belangrijk om te weten? Wel in het verhaal van Buruma. De befaamde journalist, histor